De urnen van inheemse origine waren over het algemeen met de hand vervaardigd en in een open vuur betrekkelijk zacht gebakken. De kleur is plekkerig met grijze, geelachtige, rode en grauwe tinten. De klei is gemengd met gruis van mariene of van veldstenen origine. Ook hier zijn verschillende vormen te onderscheiden, nl.
Ook deze urnen hebben naast menselijke resten ook bijgaven, zoals een enkelvoudige benen licht versierde kam, benen plat-
Ook weer plekkerig van kleur. De versiering bestaat uit kransen van ogiefvormige spatelindruksels door houten modelleerstaafjes aangebracht. De urnen bevatten menselijke resten met bijgaven o.a. een fragment van een groot nauwelijks herkenbaar éénzijdig snijdend zwaard en mesjes.
Ook weer plekkerig van kleur grauw, rood, geel, violet en loodkleurig. Een urn had drie pootjes aan de bodem. Ook in deze urnen zijn menselijke resten en bijgaven gevonden.
Andere bijgaven bij deze urnen zijn o.a. fragmenten van mesjes waarvan één een bloed-
Heel apart was de vondst van grote klompen ijzer, die direct niet geïdentificeerd konden worden. Omstreeks 1990 bleek het met nieuwe technieken mogelijk deze ijzerklompen te reconstrueren tot de oorspronkelijke vorm: het bleken zwaarden te zijn. De Zwaarden van Godlinze zijn te zien in het Groninger Museum, een replica ligt in het Archeologisch Depot te Nuis. Ook ander vondsten van de opgraving zijn bewaard in het Groninger Museum en in het Archeologisch Depot in Nuis.
© Rijks Universiteit Groningen